Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek

 

Artikel 26 Inrichting jaarverslag en accountantscontrole
1
De jaarrekening, waarin rekening en verantwoording wordt afgelegd van het financieel beheer en van de geleverde prestaties over het verstreken boekjaar, wordt ingericht zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
2
De jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door het algemeen bestuur aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Bij de aanwijzing van de accountant bedingt het algemeen bestuur dat aan Onze Minister desgevraagd inzicht wordt geboden in de controlewerkzaamheden van de accountant.
3
De verklaring, bedoeld in het tweede lid, heeft mede betrekking op de rechtmatige inning en besteding van de middelen door de organisatie.
4
De accountant voegt bij de verklaring, bedoeld in het tweede lid, tevens een verslag van zijn bevindingen over de vraag of het beheer en inrichting van de werkzaamheden van de organisatie voldoen aan eisen van doelmatigheid.
5
Indien uitgaven zijn geschied in strijd met het bepaalde bij of krachtens de wet, dan wel indien werkzaamheden ten behoeve waarvan de rijksbijdrage is verleend, niet behoorlijk zijn uitgevoerd of de rijksbijdrage ondoelmatig is aangewend, kan Onze Minister, onverminderd artikel 25, bepalen dat de daarmee gemoeide bedragen in mindering worden gebracht op de rijksbijdrage. Hij maakt dit binnen een jaar na de ontvangst van de jaarrekening bekend aan het algemeen bestuur.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •